Bolivia: In de voetsporen van…..

  • Beginstand kilometerteller: 88.123 Km
  • Huidige kilometerstand : 161.405 km
  • Totaal afgelegde kilometers: 73.282 km
  • Aantal dagen onderweg: 876 dagen
  • Huidige locatie: Uyuni, Bolivia
  • Laatste update: 5 mei 2018

Vierden we vorig jaar Ralph z’n verjaardag in het uiterst zuidelijke puntje van Argentinië, deze keer begon zijn verjaardag in het uiterst noordelijke puntje, in het grensplaatsje La Quiaca, tegen Bolivia aan. Een feestje was er niet bij, want we gingen de grens over. Alhoewel, Bolivia betreden was al een feestje op zich, want sinds lange tijd gingen we weer een nieuw land ontdekken. En vanwege het binnentreden van een nieuwe tijdzone kreeg Ralph een uur extra verjaardag cadeau.

Dat we in een nieuw land waren, was direct zichtbaar. De Bolivianen zijn donkerder, kleiner en met name de vrouwen dragen kleurrijke traditionele klederdracht. De Bolivianen hebben vaak aan 1 kant een bolle wang van de (niet verslavende) cocabladeren waar ze heel de dag op kauwen. De indianen doen dit al eeuwenlang, het helpt onder andere tegen hoogteziekte en pijn.


Buiten de grote steden is het net alsof je eeuwen terug gaat in de tijd. De armoede wordt dan ook duidelijker zichtbaar. De primitieve huisjes bestaan meestal uit keien en leem. Aansluiting op water en elektra is er vaak niet en ook geen zonnepanelen, in tegenstelling tot Argentinië. Regelmatig zien we mensen kleren wassen in een rivier. En waarschijnlijk wassen ze zichzelf daar ook. Of ze maken gebruik van een badhuis, wat wij zelf inmiddels ook hebben gedaan.
De mensen onderhouden zichzelf veelal door kleinschalige landbouw en meestal hebben ze een handjevol dieren. Omdat ze geen eigen grond hebben voor het vee om te grazen, zie je regelmatig (voornamelijk) de vrouwen hun paar schapen, ezels, koeien of geiten uitlaten.


Er is weinig verkeer op de weg, weinig mensen hebben geld voor een auto. Dat terwijl de brandstof spotgoedkoop is, omgerekend zo’n 40 cent per liter. Maar die prijs is alleen voor de locals. Als niet-Boliviaan betaal je een euro per liter. Of je moet, als de pompbediende daar toe bereid is, je auto uit het zicht van de pomp en diens camera’s parkeren en met jerrycans je brandstof halen. Dat is dus de manier waarop wij in dit land tanken, wat inhoudt dat we een paar keer op en neer moeten lopen om onze tanks vol te krijgen!
De mensen die wel een auto bezitten, hebben niet zelden een gestolen auto. We zagen in de meer afgelegen gebieden vrijwel alleen maar auto’s zonder nummerbord. Een gids vertelde ons dat deze uit de buurlanden gestolen zijn. De politie, die corrupt is, doet hier niks aan. Sterker nog, we zagen zelfs een aantal politieauto’s zonder nummerbord! Het leger, die niet of in ieder geval minder corrupt is, ziet hier wel op toe, maar vooral in en rondom de grote steden. Dus de afgelegen dorpjes en stadjes kunnen rustig in een gestolen auto zonder nummerbord blijven rijden.

Dit gehuchtje is niet aangesloten op water, elektra èn een autoweg. Het is dus alleen te voet bereikbaar!


We waren dus duidelijk in een andere cultuur terecht gekomen en kregen daardoor direct een enthousiast gevoel bij Bolivia. En dit gevoel werd de daaropvolgende weken alleen maar versterkt, want we zouden weer bijzondere momenten beleven en in de voetsporen treden van verschillende iconen.

Gaucho’s en bandieten:
In het aangename stadje Tupiza, gelegen in een mooi dal, omringd door bergen met roodgekleurde aarde en kaktussen, besloten we dat dit ‘wild westen’-aanvoelende gebied een ideale omgeving was om in de voetsporen van de gaucho’s (cowboys) te treden. We gingen voor het eerst in ons leven paardrijden. We konden natuurlijk niet al die tijd door Zuid-Amerika hebben gereisd, zonder dit ook maar 1 keer gedaan te hebben. Iets dat zo verweven is hier in de cultuur.


Het was ook in deze omgeving waar een eeuw geleden de beruchte Amerikaanse bandieten ‘Butch Cassidy’ en de ‘Sundance Kid’ na jaren van roven in Noord en Zuid-Amerika, in een vuurgevecht om het leven kwamen. Dus deze roemruchte geschiedenis en het wild westen-achtige landschap maakten het plaatje helemaal compleet.
De paarden waren zo mak als een lammetje, dus rijervaring was niet nodig. Helaas voor Janneke had haar paard “Barbie” er na een uur genoeg van en joeg haar de stuipen op het lijf door niet meer achter de rest aan te lopen en ook nog eens wat meer tempo er in te gooien! Tijdens deze hachelijke minuten was Ralph doodleuk selfies aan het maken en had niks in de gaten. Na een paar pogingen van de gids en na wat gezweet en paniek bij Janneke, werd Barbie weer rustig. Dat Janneke en Barbie geen goede match zijn, hadden we eigenlijk wel kunnen weten, dus gauw van paard gewisseld met de gids!

Het moment waarop Barbie haar eigen plan trok en Ralph niks in de gaten had.


Mijnwerkers:
Na al weken op grote hoogte te hebben gereisd, is het fijn te merken dat ons lichaam er inmiddels aan gewend lijkt te zijn en we nergens last van hebben. Dus ook niet toen we de hoogstgelegen stad ter wereld, Potosí, gingen bezoeken, die op 4.070 meter hoogte ligt.
Deze levendige stad, met zijn velen mooie koloniale gebouwen, kerkjes, gezellige pleintjes en markten, ontstond praktisch uit het niets toen in 1544 bij toeval zilver werd ontdekt in een naastgelegen berg. Er lag zoveel zilver, dat er de afgelopen vier eeuwen tonnen aan zilver werd gewonnen. De werkomstandigheden voor de slaven en indianen in de zilvermijn waren er zo bar en gevaarlijk, dat er naar schatting acht miljoen stierven, terwijl de Spaanse bezetters slapend rijk werden.

Vanaf veel plekken in Potosí is de “Zilverberg” te zien.

Tot op de dag van vandaag wordt er in de berg, die de naam “Cerro rico” (rijke berg) draagt, (onder andere) zilver gewonnen, maar natuurlijk in veel mindere mate als voorheen. Wat echter nauwelijks onveranderd is, zijn de werkomstandigheden. Vandaag de dag werken de mijnwerkers in vrijwel dezelfde omstandigheden als de slaven en indianen eeuwen geleden. Niet meer onder dwang natuurlijk. Alhoewel dat ook discutabel is, want in hoeverre kan je van vrije wil spreken als je weet dat je maar 10 tot 15 jaar dit werk kan doen, om vervolgens als gevolg van de extreem ongezonde werkomstandigheden te sterven aan een longaandoening? Want dat is in Potosí de harde realiteit. De mijnwerkers tekenen letterlijk hun doodvonnis met dit werk. En toch “kiezen” ze er voor dit werk te doen. Het is voor ons niet te begrijpen en ontzettend triest.

Met een groepje van 7 op weg naar de zilvermijn.

Het zorgde er bij Ralph en mij dan ook voor dat we ons afvroegen of we er wel goed aan zouden doen deze mijn te bezoeken. Los van het feit dat zo’n bezoek niet geheel zonder risico’s is, want de Boliviaanse veiligheidsnormen liggen anders dan bij ons. Maar we waren allebei behoorlijk gefascineerd geraakt door de hele geschiedenis en de huidige rol van deze zilverberg, dat we besloten tóch te gaan. Een positief puntje is dat een deel van de opbrengst van de rondleiding naar de mijnwerkers gaat. Ook worden toeristen geacht iets voor de werkers mee te nemen: cocabladeren, sigaretten, hele sterke drank (96%), dynamiet, frisdrank en koekjes. Dit kochten we op de mijnwerkersmarkt.

Op de mijnwerkersmarkt kopen we o.a. cocabladeren en frisdrank voor de werkers.


Twee uur lang gingen we onder de grond, maar nog steeds bevonden we ons op 4.300 meter hoogte. Uitgerust met ieder een rugzakje vol proviand voor de werkers, kregen we een inkijkje in letterlijk de onderwereld van het zilver, waarbij geschiedenis en heden nog steeds met elkaar verweven zijn. Soms kruipend of door een smal gat naar beneden waarbij je je buik in moest houden. Pikkedonker, stoffig en vrijwel continue in ademnood. Absoluut ongeschikt voor mensen met claustrofobie. Twee keer moesten we zelfs half bukkend een sprintje trekken om ruimte te maken voor de mijnwerkers die hun volgeladen karren van 1.000 kilo door de nauwe gangen duwden en met dit gewicht niet in staat zijn te remmen.

Ingang van de mijn.

Vol ongeloof zagen we in welke loodzware en ongezonde werkomstandigheden de mannen hier werken. Onvoorstelbaar dat dit nog bestaat.
Bijzonder om te zien waren de verschillende ingerichte plekjes waar de mijnwerkers rituelen uitvoeren om zowel ‘Pachamama’(moederaarde) als ‘El Tío’ (de duivel, die in de mijn alleen maar als ‘oom’ mag worden aangeduid) te vereren.

“El Tio” die symbool staat voor de duivel, wordt op alle mogelijke manieren vereerd. O.a. door cocablaadjes, drank en sigaretten te offeren.


Jal’qa, inca’s en dinosaurussen:
In de mooie hoofdstad Sucre, ook wel de ‘witte stad’ genoemd vanwege alle witte koloniale gebouwen, verbleven we 2,5 week. Even een reispauze. We stonden op een fijne mini-‘camping ‘ (in iemands tuin) midden in de stad. De eerste dagen verbleven er ook 2 andere Nederlandse stelletjes. Dat maak je niet vaak mee, dus spontaan ontstond er een Hollands avondje, compleet met hutspot en gehaktballen.

Hollands avondje


Janneke volgde dagelijks 2 uur per dag Spaanse les, 1 op 1, wat dus behoorlijk intensief maar heel leuk was.

Na tig jaar weer eens achter de boeken. Spaanse les van mijn (Spaanse) naamgenoot Djanet!


We deden verder niet veel bijzonders, behalve het bezoeken van een voetbalwedstrijd en natuurlijk uitbundig het kampioenschap van PSV vieren!

Al een dikke glimlach, want het ziet er goed uit voor PSV.

KAMPIOENEN!!!

In de regio van Sucre leven de Jal’qa mensen, een inheemse bevolkingsgroep die voornamelijk bekend staan om de complexe weefambacht die ze vaardig zijn.


We pakten onze rugzakken inclusief kampeerspullen en gingen 3 dagen hiken in de leefomgeving van deze Jal’qa bewoners. Via een eeuwenoud Inca-pad, door afgelegen en traditionele bergdorpjes, door een immense crater en letterlijk via de voetsporen van tientallen dinosaurusafdrukken, trokken we te voet door deze schitterende en indrukwekkende omgeving.

Niet alleen de hike maar ook de terugweg naar Sucre werd onvergetelijk. In een afgeleefd busje scheurde de chauffeur als een idioot over de smalle bergweggetjes met afgronden van honderden meters diep zónder vangrails. In een scherpe bocht waar hij niet voor afremde, vloog er bagage (een krat bier) van het dak, maar onze coureur vervolgde onverstoord zijn levensgevaarlijke rijkunsten. Vol ongeloof zag Janneke, die doodsangsten uitstond en de krantenkoppen al voor zich zag, dat de rest van de passagiers er volledig relaxt bijzaten, sommige deden zelfs een dutje! Maar Janneke hield het niet meer en vroeg, niet meer in staat dit vriendelijk te doen, of hij niet wat langzamer kon rijden. Er kwam geen echte reactie, niet uit zijn mond en al helemaal niet van zijn voet op het gaspedaal…Inmiddels stonden letterlijk de tranen in Janneke d’r ogen, bijna was ze uitgestapt. Maar uitstappen in de bergen en 50 km lopen was echt geen optie, dus toch maar blijven zitten en (niet voor de eerste keer) dealen met de gevaren van het reizen!

Hier zijn tientallen pootafdrukken van dinosaurussen te vinden.

Uitgeteld!!!

Overnachtingsplek nr. 2: opnieuw een prachtig uitzicht.


Ernesto ‘Che’ Guevara:
Met nog extreme spierpijn in de benen, verlieten we Sucre en trokken verder het binnenland van Bolivia in. Via een prachtige bergroute traden we een paar dagen in de voetsporen van de Argentijnse revolutionist en vrijheidsstrijder Ernesto ‘Che’ Guevara. Zeker in Zuid-Amerika, ondanks zijn gewelddadige strijd, voor velen nog steeds een held. Het was in deze regio dat de guerrillaleider, na o.a. in Cuba minister te zijn geweest, in 1966 zijn strijd voortzette en een revolutie wilde ontketenen in het hart van Zuid-Amerika.


Op de hielen gezeten door het Boliviaanse leger en verraden door een boer, werd Che na een vuurgevecht opgepakt. We bezochten in het gehuchtje ‘La Higuera’ het schooltje waar hij samen met een compagnon vastgehouden werd en een dag later op bevel van de legerleiding geliquideerd werd.

Het gehuchtje ‘La Higuera’ waar Che vastgehouden en geliquideerd werd.

Het schooltje.

Het schooltje waar Che omkwam is nu een museum.


In het stadje Valle Grande bezochten we de plek waar het lichaam van Che 2 dagen in de wasruimte van het ziekenhuis tentoongesteld werd aan de internationale pers en de lokale bevolking. Het dictoriale bewind in Bolivia wilde graag aan de wereld laten zien dat het echt om Che ging en dit het lot was van politieke tegenstanders. Een luguber detail is dat de handen van Che werden afgehakt, zodat ze altijd bewijs hadden mocht er getwijfeld worden aan zijn identiteit. Eigenlijk hadden ze dat ook met zijn hoofd willen doen, maar de aanwezige officier weigerde hier gehoor aan te geven.

De wasplaats waar het lichaam van Che 2 dagen tentoongesteld werd.

We bezochten ook het lokale vliegveldje waar inmiddels een mausoleum ter ere van Che en zijn strijders staat. Hier werden zij in het diepste geheim begraven. Na 30 jaar biechtte een soldaat op waar de resten lagen. In 1997 werden de teruggevonden lichamen overgebracht naar Cuba en daar bijgezet in een mausoleum.

Op deze plek werden de resten van o.a. Che gevonden.

De eerste maand in Bolivia heeft ons absoluut positief verrast. We genoten van de mooie natuur, de verrassend leuke en mooie steden, de cultuur en interessante geschiedenis. Een absolute tegenvaller is het vele afval dat overal rondslingert. We hebben het zelden zo extreem meegemaakt en geeft het beeld toch wel treurig randje. We zijn er nog steeds niet over uit hoe we de Bolivianen vinden, maar misschien kunnen we daar de volgende keer op terugkomen, want we trekken verder door Bolivia nadat we tussendoor ook nog voor een laatste keer terug zullen gaan naar Chili.

This entry was posted in Reisblog, Zuid Amerika. Bookmark the permalink.

14 Responses to Bolivia: In de voetsporen van…..

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *