Peru: Langs het pad van de Inca’s

  • Beginstand kilometerteller: 88.123 Km
  • Huidige kilometerstand : 166.168 km
  • Totaal afgelegde kilometers: 78.045 km
  • Aantal dagen onderweg: 949 dagen
  • Huidige locatie: Huacachina, Peru
  • Laatste update: 17 juli 2018

We laten Bolivia achter ons en reizen de komende 2 á 3 maanden door weer een nieuw land: Peru.

Direct bij de grens lachen de Peruanen ons vriendelijk toe en maken een kort praatje, iets wat in Bolivia bijna een zeldzaamheid was. De Peruanen zijn in opperbeste stemming, want sinds 36 jaar doen zij weer eens mee aan het WK. Iets wat overal zichtbaar is met vlaggetjes en de tekst “Vamos Peru!”(kom op Peru!). Helaas vliegen ze er na de groepsfase al uit.

Vamos Peru! Ook op de markt steunt men het Peruaanse elftal.

Peru oogt een stuk ontwikkelder dan Bolivia, maar de tradities zijn gelukkig nog steeds duidelijk zichtbaar.

Traditionele boten van het Uros volk dat tegenwoordig alleen voor toeristen gebruikt wordt.

We bezoeken opnieuw het Titicaca meer, maar deze keer aan Peruaanse zijde. Het hoogst liggende meer ter wereld, ingeklemd tussen Peru en Bolivia en dat al eeuwenlang een heilige plek is voor de Andes-bevolking, want hier zouden de zon en de maan “geboren” zijn.

De drijvende Uros eilandjes

Vanuit het stadje Puno bezoeken we er de drijvende eilanden “Los Uros”. In totaal 96 eilandjes die uit alleen maar riet bestaan en al eeuwenlang bewoond worden door de Uros indianen. Ze bouwden deze eilanden oorspronkelijk om de dominerende en agressieve Inca’s te ontvluchten.
Het geheel geeft een behoorlijk Euro Disney gevoel, het is super toeristisch en de bewoners doen er alles aan om hieraan te verdienen. Desondanks is het toch behoorlijk indrukwekkend en voor ons ook wel speciaal, want we nemen geen toeristenboot. De local José die, net als zijn voorouders, al zijn hele leven op zo’n drijvend eilandje woont met zijn gezin, neemt ons in zijn bootje mee en laat alle eilandjes en zijn woning zien.
Het gedeelte waar hij woont mag die dag niet door georganiseerde tours bezocht worden. Dit wordt namelijk afgewisseld, de ene dag is de ene helft van de eilandengroep aan de beurt, de volgende dag de andere helft. Dus wij hebben mazzel en kunnen zonder honderden toeristen om ons heen genieten van deze bijzondere, traditionele leefwijze.
De eilandjes zijn gemaakt van riet dat afkomstig is uit het meer. Omdat de onderste laag vrij snel gaat rotten, vervangen ze ter compensatie iedere drie maanden de toplaag. Alhoewel het huis (ook van riet) primitief is, beschikken de bewoners tegenwoordig over elektriciteit middels zonnepanelen. Ook hebben ze tegenwoordig een wc, die verschillende eilandjes met elkaar moeten delen en die je dus alleen per boot kan bereiken!

Een andere highlight die we aandoen is de op-1-na-diepste kloof ter wereld: Colca Canyon. Met een maximale diepte van 3.400 meter schijnt het ruim 2 keer zo diep te zijn als de Grand Canyon in Amerika. Dus daar willen we natuurlijk een trek maken.
Maar eerst kamperen we aan de rand van de kloof, op een plek waar veel condors leven. Als we ’s ochtends wakker worden, zien we (samen met tig leeggestroomde toeristenbussen) zo’n 15 condors in de canyon rondvliegen, soms op maar een paar meter afstand. In de ochtend maakt deze grootste vogelsoort ter wereld gebruik van de opkomende zon. Door de warme lucht hoeven ze nauwelijks met hun vleugels te wapperen, wat belangrijk is aangezien ze door hun grootte en gewicht dat niet lang volhouden.

De condor heeft een spanwijdte tot 3,2 meter.

De volwassen condor is zwart met een witte kraag en witte vlekken op de vleugels. De jongeren zijn bruin.

Vergezeld door een hond die spontaan bij ons aansluit, doen we een tweedaagse trekking door de Colca kloof. We besluiten zonder gids te gaan, maar doen wel luxe door in een hotel te overnachten en dus hoeven we niet te sjouwen met alle zware kampeerspullen. Goeie keuze, want het is een zware tocht. Het pad gaat ontzettend steil naar beneden, 1200 meter non-stop afdalen, dus de knieën hebben het erg zwaar. En de volgende dag al die meters weer omhoog!
Dat de locals met hun ezels ons letterlijk voorbij rennen op iets dat je nauwelijks schoeisel kan noemen, snappen we nog steeds niet.

Colca canyon.

Alhoewel we onszelf heel stoer en snel vinden, stelt onze reisgids de Lonely Planet dat we onder de langzame wandelaars vallen. Iets wat we weigeren te geloven, ondanks dat we onderweg door een 50-plus stelletje worden ingehaald en we nog bijna een week last van spierpijn hebben!

Beneden in de kloof leven de vrouwen nog in prachtige traditionele kleding die kenmerkend is voor alleen deze regio.

Met moeite kunnen we een nep-glimlach voor deze selfie tonen. Het was misschien wel de zwaarste tocht die we hebben gedaan.

We haasten ons naar Cusco, de hoofdstad van het Incarijk, want hier vieren ze op de kortste dag van het jaar het zonnefeest ‘Inti Raymi’. Het belangrijkste en grootste Inca-festival van Cuzco, ter ere van de zonnegod ’Inti’. Een traditioneel en kleurrijk feest. Mannen, vrouwen en kinderen die in groepen al dansend door het centrum trekken. In oogverblindende, kleurrijke, traditionele outfits. Heel indrukwekkend en meteen een ideale gelegenheid om de prachtige mensen eens ongegeneerd te fotograferen.

Inti Raymi: het jaarlijkse zonnefeest

De nieuwe Inca-koning

In Cusco spreken we af met het Braziliaans-Duitse stelletje Arthur en Maria, met wie we vorig jaar drie weken samen rondreisden aan de Braziliaanse kust. Eén van onze favoriete reisvrienden, dus we keken er ontzettend naar uit om ze weer te zien. Doordat ze autopech hadden, liep de hereniging een week vertraging op, dus wij gingen daarom alvast de 5-daagse “Salkantay” trektocht doen. Deze trek van zo’n 90 km is genomineerd voor 1 van werelds mooiste trektochten. Via een klim naar 4.630 meter hoogte bereik je besneeuwde bergtoppen, om vervolgens af te zakken naar cloudforest en jungle op 1.560 meter. Tot slot ga je op dag 5 naar Machu Picchu, de bekende Inca stad. We hadden dus hoge verwachtingen.

De 5-daagse Salkantay trek

Op dag twee bereiken we de top, vanaf nu is het vooral afdalen.

Net bekomen van de spierpijn van de Colca Canyon, gingen we deze uitdaging aan, samen met het Oostenrijks stelletje Chris en Kathy, die tussen het studeren door een half jaartje met hun busje rondreizen. We hadden ze in Bolivia al een keer ontmoet en nu kampeerden ze bij hetzelfde hotel in Cuzco. We boekten een georganiseerde toer, want dan is het grote voordeel dat je zelf de bagage niet hoeft te dragen, dat doen de ezels! En wat ook een luxe is, is dat het eten en het kampement iedere dag verzorgd wordt. Dus we hoefden “alleen maar te lopen”, bergop en bergaf. En dat ging verrassend goed, ook al waren we de langzaamste van de groep. Misschien heeft de Lonely Planet toch wel gelijk gehad…

Via besneeuwde bergen bereiken we de jungle, soms over hele smalle paadjes.

Via de spoorrails loop je richting Machu Picchu.

Natuurlijk was het een mooie tocht, zeker omdat door de hoogteverschillen de natuur heel divers was. En we hadden een leuke groep, waar we ons wel wat oud bij voelden, want de gemiddelde leeftijd was begin twintig. Dus een ‘partynight’ op dag 3 mocht niet ontbreken…Ondanks dat Ralph zo’n 2 keer zo oud was als de rest, was hij de laatste die de tent inkroop, maar misschien is dat niet zo verrassend voor mensen die hem kennen!.

Party night op dag 3 van de Salkantay trek (rechts van Ralph zijn onze Oostenrijkse vrienden Kathy en Chris)

Maar toch hadden we, ondanks de afsluiting bij Machu Picchu als hoogtepunt, meer van de tocht verwacht. Ja het was zeker mooi, maar we hadden niet één keer echt een overweldigend gevoel, iets wat we tijdens andere wandeltochten wel hadden. Misschien zijn we wel een beetje verwend.

Op dag 4 lopen we richting Machu Picchu

Machu Picchu, de oude Incastad en Peru’s (en vermoedelijk heel Zuid Amerika’s) meest bezochte trekpleister, was een belevenis op zichzelf. Op de 1ste plaats omdat we om 03.00 uur ’s nachts op moesten staan, om vervolgens 1,5 uur (zonder koffie!) voor de ingang te wachten, om te voorkomen dat 2.000 bezoekers ons voor zouden zijn! We stonden helemaal vooraan, schijnbaar was onze gids de enige die zijn toeristen dit geadviseerd had en zo konden we als één van de eersten beginnen aan de klim.
En die klim naar boven was pittig, zeker met al 4 dagen hiken in de benen. Een 1500 treden tellende Inca trap leid je naar de fascinerende stad, waarvan de treden soms zo hoog zijn dat je je afvraagt hoe die kleine Inca’s dit ooit beklommen hebben, los van de vraag hoe ze het ooit hebben kunnen bouwen. En dit moesten we ook nog eens in het pikkedonker doen. Na een paar keer half gestruikeld te zijn en door bijna alle 2.000 toeristen te zijn ingehaald, toch maar een zaklamp gepakt. Nadat Ralph 5 keer had geroepen ermee te kappen en een bus te pakken, bereikten we uiteindelijk als 1 van de laatsten de top en daarmee de ingang van Machu Picchu. Omdat onze jonge groep zo snel was, konden wij de dikke rij voorbij lopen en wandelden we als 1 van de eersten naar binnen.

Op dag 5 bereiken we om 06.00 ’s ochtends als 1 van de eersten Machu Picchu.

Vooraf waren we een beetje bang dat het massatoerisme de beleving zou bederven, maar het complex is zo indrukwekkend en bijzonder gelegen, dat dit gelukkig geen invloed had. En het feit dat het 6 eeuwen lang aardbevingen en de Spaanse invasie heeft overleefd en pas begin 20ste eeuw herontdekt werd, maakt het extra bijzonder.
In eerste instantie vermoedde men dat Machu Picchu een politieke, ceremoniële en administratieve functie had, maar een nieuwe theorie stelt dat het een koninklijk complex was met zo’n 500 inwoners.
De gebouwen en muren werden gemaakt van grote keien die ze tot in perfectie polijsten, waardoor ze zonder gebruik te maken van cement en alleen door ze op elkaar te stapelen, naadloos op elkaar aansloten. Hierdoor zie je vrijwel nooit gras of planten tussen de stenen groeien, iets dat typerend is voor Inca-ruïnes. En door deze bouwstijl wordt ook verklaard dat het, in tegenstelling tot koloniale gebouwen, alle aardbevingen kon overleven.
De bouwstijl, de terrassen waar groente op verbouwd werd en de waterkanaaltjes die door het complex heen gaan, tonen aan dat de Inca’s een clever volk waren.

Na de hike keerden we terug naar Cusco. Terug naar het parkeerterrein van het hotel waar we nog ruim een week zouden blijven en veel leuke overlanders ontmoetten. Terwijl er voor Hollandse begrippen plek was voor een stuk of 8 auto’s, stonden we er soms met 8 overland-voertuigen en evenzoveel auto’s van hotelgasten, zonder enig parkeerbeleid. Soms leverden dit wat gedoe op als 1 van de auto’s het terrein wilden verlaten. Zo werden wij midden in de nacht gewekt met het verzoek onze auto te verplaatsen, zodat de auto naast ons er uit kon. In plaats van alle zooi van de bestuurdersstoel aan kant te leggen en de sloten te ontgrendelen, besloot Ralph dat het makkelijker was de auto duwend te verplaatsen!
Maar het was een veilige plek en erg gezellig met alle andere overlanders, uit o.a. Zwitserland, Duitsland, Argentinië en Oostenrijk. En misschien wel het belangrijkste van alles: ze hadden een heerlijke hete douche, een ongekende luxe!

Ralph kookt voor 8 man nasi op de camping in Cusco.

Behalve een weerzien met Arthur en Maria, spraken we ook nog gedurende drie dagen af met een oud-collega van Janneke. Denise en haar vriend Gerard maken backpackend een wereldreis van een jaar en onze paden kruisten elkaar!

Denise & Gerard

Gerard & Denise komen ons ’thuis’ opzoeken.

Samen met Arthur en Maria, en later nog een ander overland-stelletje, trokken we een aantal dagen rond in de omgeving van Cusco, door de zogenaamde “Heilige vallei”. Deze prachtige vallei wordt gekenmerkt door verschillende Inca-nederzettingen en net zoals bij Machu Picchu, verbaasden we ons ook hier weer over de bouwkunst van dit volk, maar ook over de invloed die ze hadden. Het Inca-rijk bestond op zijn hoogtijdagen uit maar 100.000 ‘pure’ Inca’s, maar regeerde over 10 miljoen mensen. Het was het grootste imperium van heel Amerika, maar kwam uiteindelijk na zo’n 150 jaar heersen, door een interne oorlog en een 170 man tellend Spaans leger ten val.

Met Maria & Arthur een aantal dagen naar de Sacred Valley.

Pisac

Inmiddels hebben we afscheid genomen van alle oude & nieuwe vrienden en zijn we weer met z’n tweeën op pad. We laten de hoogte achter ons en trekken richting kust. Even de warmte opzoeken.

Ruth en Sebastian uit Duitsland komen ons vergezellen tijdens ons bezoek aan de Sacred Valley.

Deze Inca-terrassen in Moray werden gebruikt om te experimenteren met nieuwe gewassen. In de laagste ring schijnt de temperatuur anders te zijn dan op de bovenste ring, dus werden er verschillende gewassen per terraslaag verbouwd.

Leuke weetjes:

  • Alleen al in de omgeving Cuzco heb je 2300 verschillende soorten aardappels.
  •  In Peru eet men cavia’s. Nadat we ze geserveerd zagen op een bord, met de tandjes en nageltjes er nog aan, zagen we er toch maar van af!

Laatste avondje met onze vrienden.

Zoutterrassen “Salinas de Maras”. De kleur van een zoutterras verandert naarmate het minder water bevat.

This entry was posted in Reisblog, Zuid Amerika. Bookmark the permalink.

10 Responses to Peru: Langs het pad van de Inca’s

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *